Esther 5

1Het geschiedde nu aan den derden dag, dat Esther een koninklijk kleed aantrok, en stond in het binnenste voorhof van des konings huis, tegenover het huis des konings; de koning nu zat op zijn koninklijken troon, in het koninklijke huis, tegenover de deur van het huis.
 den derden dag, Te weten, aan den derden dag van het vasten, Est 4:16 .
,
 een koninklijk kleed aantrok, Hebreeuws, zich kleedde [met] het koninkrijk; dat is, met het kleed des koninkrijks; gelijk het vol staat onder, Est 6:8 . Zie aldaar met de aantekening.
,
 het huis des konings; Dat is, dat deel van het huis, waar zich de koning ophield.
2En het geschiedde, toen de koning de koningin Esther zag, staande in het voorhof, verkreeg zij genade in zijn ogen, zodat de koning den gouden scepter, die in zijn hand was, Esther toereikte; en Esther naderde, en roerde de spits des scepters aan.
 in het voorhof, Versta hier, de binnenzaal van het paleis, waar de koning zijn kamers had.
,
 Esther toereikte; Dit was een teken, dat hij haar verlof gaf tot hem te naderen en dat hij gewillig en bereid was te horen wat zij van hem begeren zou.
,
 roerde Tot een teken van gehoorzaamheid en eerbied.
,
 spits des scepters aan Hebreeuws, het hoofd.
3Toen zeide de koning tot haar: Wat is u, koningin Esther! of wat is uw verzoek? Het zal u gegeven worden, ook tot de helft des koninkrijks.
 ook tot de helft des koninkrijks Alzo ook vs.6. De reden zou aldus voller zijn: Al ware het dat gij het halve koninkrijk begeerdet, het zou u gegeven worden. Zie dergelijke belofte van Herodes, Mar 6:23 .
4Esther nu zeide: Indiën het den koning goeddunkt, zo kome de koning met Haman heden tot den maaltijd, dien ik hem bereid heb.
 hem bereid heb Of, voor hem; te weten, voor den koning.
5Toen zeide de koning: Doet Haman spoeden, dat hij het bevel van Esther doe. Als nu de koning met Haman tot den maaltijd, dien Esther bereid had, gekomen was,
 het bevel Hebreeuws, het woord.
6Zo zeide de koning tot Esther op den maaltijd des wijns: Wat is uw bede? en zij zal u gegeven worden; en wat is uw verzoek? Het zal geschieden, ook tot de helft des koninkrijks.
 op den maaltijd Dat is, toen men den wijn opgebracht had, of vrolijk bij den wijn begon te worden. Men pleegt, zo sommigen schrijven, bij de Perzen alsdan eerst den wijn op de tafel te brengen, als men het banket en de vruchten opbracht; want anders dronken zij water; des konings drank was gekookt water uit de rivier Choaspe.
7Toen antwoordde Esther, en zeide: Mijn bede en verzoek is: 8Indiën ik genade gevonden heb in de ogen des konings, en indien het den koning goeddunkt, mij te geven mijn bede, en mijn verzoek te doen, zo kome de koning met Haman tot den maaltijd, dien ik hem bereiden zal; zo zal ik morgen doen naar het bevel des konings.
 zo zal ik morgen Dat is, ik zal morgen mijn bede den koning voordragen, en hem aandienen wat het is dat ik van hem begeer.
,
 naar het bevel Hebreeuws, naar het woord des konings.
9Toen ging Haman ten zelfden dage uit, vrolijk en goedsmoeds; maar toen Haman Mordechai zag in de poort des konings, en dat hij niet opstond, noch zich voor hem bewoog, zo werd Haman vervuld met grimmigheid op Mordechai.
 vrolijk Te weten, omdat hij de eer had, dat hij alleen tot het banket der koningin genodigd was.
,
 goedsmoeds; Hebreeuws, goed van het hart, of goed van harte.
,
  des konings, Dat is, van het huis des konings.
,
 zich voor hem bewoog, Zie boven, Est 3:2 .
10Doch Haman bedwong zich, en hij kwam tot zijn huis; en hij zond henen, en liet zijn vrienden komen, en Zeres, zijn huisvrouw.
 bedwong zich, Dat is, hij bedwong zijn toorn, alzo dat hij zichzelven niet dadelijk noch op staanden voet aan Mordechai gewroken heeft.
11En Haman vertelde hun de heerlijkheid zijns rijkdoms, en de veelheid zijner zonen, en alles, waarin de koning hem groot gemaakt had, en waarin hij hem verheven had boven de vorsten en knechten des konings.
 de veelheid Hij had tien zonen, Est 9:10 . Van zijn dochters wordt nergens melding gemaakt. Anders, grootheid.
,
 waarin hij Zie boven, Est 3:1 .
12Verder zeide Haman: Ook heeft de koningin Esther niemand met den koning doen komen tot den maaltijd, dien zij bereid heeft, dan mij; en ik ben ook tegen morgen van haar met den koning genodigd.
 ik ben ook Hebreeuws, ik ben ook morgen haar geroepene, of genodigde.
,
 van haar Of, tot haar.
13Doch dit alles baat mij niet, zo langen tijd als ik den Jood Mordechai zie zitten in de poort des konings.
 baat mij niet, Dat is, het kan mij niet terdeeg vrolijk maken.
14Toen zeide zijn huisvrouw Zeres tot hem, mitsgaders al zijn vrienden: Men make een galg, vijftig ellen hoog, en zeg morgen aan den koning, dat men Mordechai daaraan hange; ga dan vrolijk met den koning tot dien maaltijd. Deze raad nu dacht Haman goed, en hij deed de galg maken.
 een galg, Hebreeuws, een hout; en zo in het volgende.
,
 Deze raad nu Hebreeuws, dit woord; dat is, deze voorslag.
,
 hij deed de galg maken Hebreeuws, hij maakte het hout; dat is, hij liet het bereiden tot een galg.
Copyright information for DutSVVA